dinsdag 8 november 2011

Wetenschap en geloof


(...) "Een belangrijke rol in de ontwikkeling van de natuurwetenschappen was overigens weggelegd voor de Drie-eenheidsgedachte. ‘Hierin’, aldus de fysicus en psycholoog Ewald Vervaet, ‘wordt de Geest  gezien als de liefdesband tussen de Vader en de Zoon. Dat heeft een gesloten Godsbeeld tot gevolg. Het westerse christendom verwerpt dan ook de mogelijkheid tot kennis over God die verder gaat dan de openbaring. Wie nu al Godkennis wil, dient zich voorlopig tevreden te stellen met flauwe afspiegelingen van Hem vanuit de empirie, de kennis vanuit bevindingen. Zo ontmoedigt het westers christendom elke gerichtheid op directe Godkennis en moedigt het een empirische gerichtheid aan [cursiv. FH]. En dat is bevorderlijk voor de opkomst van de wetenschap.’ Volgens Vervaet zijn naast het christendom alleen religies die een persoonlijke God erkennen bevorderlijk voor de wetenschap, dus naast het christendom alleen het jodendom en de islam. Deze religies kijken namelijk positief naar het zijnde, dus naar wat onderzocht zou kunnen worden. Daarnaast hebben de exoterische religies (de religies met een persoonlijke God) een lineair tijdsbesef omdat deze religies samenhangen met bepalende gebeurtenissen in de geschiedenis. Dit lineaire tijdsbesef is onontbeerlijk in de wetenschap. Ook de verlossing door een Heiland die hoger staat dan wijzelf is een element. Met name in het specifieke geval van het Christendom is dat duidelijk omdat de verlossing door Christus maakt dat de mensen tijd en energie overhebben voor andere zaken dan de zelfverlossing van het hindoeïsme en boeddhisme. Tenslotte geldt in de exoterische religies dat de geloofsleer niet strijdig mag zijn met de logica, ratio en de feiten, een geweldige stimulans voor het beoefenen van wetenschap [1]. Het was inderdaad dan ook precies het besef van een absolute Orde (die in overeenstemming moest zijn met de empirie), dat Newton, Kepler en Einstein leidde bij hun ontdekkingstocht door de natuur. Het is daarom niet toevallig dat grote en hoogstaande culturen, zoals de chinese, perzische en indiase, toch nooit een wetenschap – en een maatschappelijke solidariteit – hebben voortgebracht zoals die van het christelijke Westen. Veeleer zijn ze gestrand in fatalisme en quietisme. Zelfs de Grieken ontwikkelden geen wetenschap zoals wij die heden bedrijven. Whitehead ziet de oorzaak van het Griekse falen juist in het feit dat ze alleen ‘schitterende denkers waren en stoutmoedig redeneerden. Hun aanleg’, aldus Whitehead, ‘was minder geschikt voor de toestand van verbeeldingsrijke, doezelige onzekerheid die aan het uit feiten afgeleide generaliseren voorafgaat.’ Deze verbeelding, dit vermoeden van een onuitsprekelijk geheim, kan niets anders zijn dan de influx van genade als gevolg van de intuïtie van het bestaan van God." (...)

Uit: Fred Hamburg, Waarom democratie? (nog ongepubliceerd; geinteresseerde uitgevers kunnen zich bij mij melden).





[1] “Het westers christendom heeft de wetenschap gebaard” – interview door Eugéne Brusse met Ewald Vervaet. In Katholiek Nieuwsblad, 15 augustus 2003, p.4/5

Geen opmerkingen:

Een reactie posten